Zeven vragen aan onderzoeker en docent Meredith Glaser
Meredith Glaser is een onderzoeker en docent uit de Verenigde Staten. Vanaf 2010 woont zij in Nederland. Ze is gepromoveerd op en gespecialiseerd in het creëren van ruimte voor duurzaam transport. Hieronder lees je meer over haar persoonlijke ervaringen met de fiets en inzichten uit haar onderzoek waar wij van kunnen leren.
Wie is Meredith Glaser?
Meredith heeft het opleidingsprogramma Planning the Cycling City opgericht met ‘Fietsprofessor’ Marco te Brömmelstroet. Vanuit haar rol aan de Universiteit van Amsterdam begeleidt ze ook academische studies van de Europese Commissie en internationale onderzoeksprojecten.
Ik ben geboren en opgegroeid aan de kust van Californië, maar woon alweer sinds 2010 in Nederland. Op dit moment ben ik onderzoeker en docent van het Urban Cycling Institute aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Mijn achtergrond is stadsplanning en publieke gezondheid aan de Universiteit van Californië (Berkeley). Fietsen vind ik dan ook een waardevol en fascinerend thema om deze twee werkgebieden te combineren.
Waarom ben je in Amsterdam gaan wonen?
Ik heb in mijn leven veel gereisd en woonde onder andere op het platteland van Japan en Palau, ten oosten van de Filipijnen. Het leren kennen van andere culturen en het ontmoeten van nieuwe mensen, daar kan ik echt van genieten. Je leert zo ook nieuwe normen en waarden kennen en wat ze betekenen. Voordat ik naar Nederland verhuisde, was ik hier al een paar keer op bezoek geweest. Bijzonder vind ik het hoge kwaliteitsniveau van leven en de open cultuur. De waardering voor het publieke leven, de publieke ruimte en het stedelijk ontwerp in Amsterdam trok me ook aan.
Hoe heeft fietsen je dagelijkse leven beïnvloed?
In ons gezin van vier zonder auto zijn onze fietsen, zes in totaal met nog twee reservefietsen, essentieel. Ze brengen ons overal naartoe. Aan de ene kant is de fiets een eenvoudig en betrouwbaar middel om je van A naar B te brengen. Maar het is veel meer dan dat. De fiets brengt ook onafhankelijkheid. Je kunt gaan en staan waar je wilt, de frisse lucht (of regen!) voelen en op elk moment stoppen bij je favoriete winkel. Aan de andere kant voel ik me onderdeel van een gemeenschap. Zelfs als je naast onbekenden fietst, fiets je samen. Iedereen deelt de energie. Het is niet iets dat erg zichtbaar is, het is gewoon onderdeel van het alledaagse ritme. Maar de manier waarop je onderweg bent, is ook van invloed op de mate waarin je je verbonden voelt. Dit is onderzocht in het onderzoek ‘we pedal together’ waar ik aan heb meegewerkt.
Kun je ons iets meer vertellen over het Urban Cyling Institute?
Het Urban Cycling Institute is een klein multidisciplinair team van sociale wetenschappers aan de UvA. Wij beschouwen de fiets als een grenzeloos object om stadse fenomenen te onderzoeken. Met andere woorden: we kijken door de lens van transport, en fietsen in het bijzonder, om complexe onderwerpen zoals bijvoorbeeld stadsvernieuwing of veranderingen in het beleid te onderzoeken. Ons onderzoek is vaak onderdeel van groter wetenschappelijk of Europees onderzoek. Op die manier werken we ook samen met lokale overheden om het samenspel tussen wetenschap en praktijk te stimuleren. Het is dan ook geen toeval dat we in Amsterdam zijn gevestigd, een stad die bekend staat vanwege haar grote aantallen fietsers. Vanwege die ervaring met fietsbeleid denken we dat Nederland in een unieke positie verkeert. En dat geeft een verplichting om deze kennis en ervaring te delen met de wereld. Onze missie is dan ook om academische disciplines aan te bieden, te doceren én die te combineren met praktische kennis. Hierin gebruiken we de stad als speelbord voor onze onderzoeken.
Wat doe je zelf precies aan onderzoek?
Ik onderzoek hoe ideeën, kennis en beleid over fietsen worden opgepikt. Hierbij kijk ik verder dan de verplaatsing van de ene naar de andere plek. Het gaat mij er ook om hoe die kennis wordt gebruikt om duurzame mobiliteitsdoelen te behalen. Nu maatschappelijke vraagstukken, zoals klimaatverandering en publieke gezondheid, wereldwijd urgenter worden, staat fietsen steeds vaker op de politieke agenda. Het kan een mogelijke Eén van mijn onderzoekslijnen richt zich op het feit dat Nederland vaak gezien wordt als rolmodel, omdat in zoveel steden fietsen op een hoog De vraag is alleen: hoe? niveau staat. oplossing zijn voor vele problemen. Dit hebben we onderzocht en beschreven in diverse onderzoeksrapporten. Maar hoewel beleidsmakers en mobiliteitsexperts al tientallen jaren naar Amsterdam komen voor tips, is nu pas onderzocht wat de impact van deze ‘studiereizen’ op dit leerproces is. Zo kunnen we beter begrijpen wat de kennisoverdracht drijft om mobiliteitssystemen te laten evolueren.
Heb je interessante conclusies om te delen?
De eerste conclusie lijkt misschien voor de hand liggend maar is uniek voor mobiliteitsbeleid: Wil je leren van de Nederlanders? Spring dan zelf op de fiets! Zo bleek uit onze enquête. Voor Nederlanders is dit niet bijzonder, maar voor mensen uit landen waar de auto domineert (het grootste deel van de wereld dus) is deze ervaring uniek. Veel van de deelnemers aan studiereizen die betrokken waren bij mijn onderzoek hadden niet meer op de fiets gezeten sinds hun kindertijd. Voordat ze aankwamen, gaven sommigen aan nerveus te zijn hoe het fietsen zou gaan en hoe ze zich zouden voelen. Dit laat zien hoe moeilijk het is om je te verplaatsen in een omgeving of levensstijl waarin fietsen de norm is. Na zes tot twaalf maanden werden deze persoonlijke ervaringen, in de vorm van stilzwijgende kennis, levendig met elkaar gedeeld.
Een andere interessante conclusie die hiermee verband houdt, is het sociale element van fietsen. Het viel op dat niet alleen het fietsen zelf belangrijk was, maar ook met wie je fietst. Fietsen tijdens studietours bleek een gelegenheid om een vertrouwensband met collega’s op te bouwen, die de werkplek simpelweg niet biedt. Dit gaf velen het vertrouwen dat de ingezette nieuwe koers voor het stedelijke fietsbeleid de juiste is én het gaf een gevoel van gezamenlijkheid. En dat is hard nodig om deze beleidsverandering te stimuleren.
Als je ons één les mag meegeven, welke is dat dan?
Amsterdam is zeker een voorbeeld voor de rest van de wereld. Publieke ruimte wordt op een veilige manier toegewezen aan verschillende mobiliteitsvormen (auto, fiets,OV en lopen). Door Covid-19 lijken er ook elders nieuwe kansen te ontstaan. Een voorbeeld hiervan is het herinrichten van straten vanwege de pandemie. Maar als we het hebben over kennisoverdracht vanuit Nederland naar andere plaatsen, is het denk ik van belang om te bedenken dat de geleerde lessen altijd afhankelijk zijn van de persoon die je spreekt. Net zoals er in Nederland niet één gouden les was, maar eerder een perfecte samenloop van omstandigheden, bestaat er niet één oplossing. Hoewel het einddoel overal hetzelfde kan zijn, is elke stad uniek. Elke stad heeft eigen regels en wetgeving, verschillende stakeholders en daarmee verschillende oplossingsrichtingen. Wat interessant is, is de kans om deze kennis te delen en lokale innovaties in te zetten voor co-creaties. Zo zien we hoe de fiets, dit simpele middel, tot meer inspiratie kan leiden om te komen tot een beter functionerende stad.