Een terugblik op het fietsinnovatielab
De fiets is handig, gezond en milieuvriendelijk en speelt een grote rol in de regio Amsterdam. Door de ontwikkelingen van fietsen, zoals een toename van e-bikes en flitsbezorgers, nemen snelheidsverschillen tussen fietsers en drukte op de fietspaden toe. Begin dit jaar werd er een prijsvraag aangekondigd van Gemeente Amsterdam en Vervoerregio Amsterdam. Voor deze prijsvraag konden mensen ideeën inzenden voor het bevorderen van veiligheid op de fietspaden. Samen met de winnaar en twee juryleden blikken we terug op het innovatielab en kijken we naar de vervolgstappen.
De jury bestond uit vijf fietsexperts. Otto van Boggelen, programmamanager bij CROW-fietsberaad, vond het een mooie ervaring om deel uit te maken van de jury. “Het was wel lastig om de winnaar te kiezen, omdat er veel goede ideeën waren. Wij moesten beoordelen of een idee uitvoerbaar zou zijn en een positief effect zou hebben op de stad en de fietsveiligheid. Uiteindelijk hebben we het idee gekozen dat volgens ons het beste past bij wat Amsterdam nodig heeft.” Esther van Garderen, algemeen directeur bij de Fietsersbond, was ook jurylid voor het Fietsinnovatielab. Zij beschrijft dat de jury tijdens het beoordelen van de inzendingen constateerde dat bij veel ideeën de oplossing werd gevonden bij de fietser zelf, terwijl deze vaak niet de veroorzaker van veiligheidsproblemen is. “De vraagstelling was gericht op verschillende snelheden op het fietspad, maar veiligheidsproblemen ontstaan in werkelijkheid door meer dan alleen snelheidsverschillen. De fietsers hebben in Amsterdam vaak te weinig ruimte, bijvoorbeeld door geparkeerde auto’s. Op die plekken wordt het gevaarlijk. Door de oplossing te zoeken bij de meest kwetsbare fietsers, wordt de oorzaak van het probleem niet aangepakt.” Otto is het hiermee eens. “Dat is de omgekeerde wereld, het uitgangspunt zou moeten zijn dat verkeersdeelnemers zich aanpassen aan de zwakste verkeersdeelnemers en dat snellere fietsers zich aanpassen aan de langzamere.”
Het winnende idee
Tijdens het juryberaad werd de winnaar daarom al snel gekozen. Het winnende idee van Wichert van Engelen had een bredere insteek: de oplossing werd niet alleen op de fietspaden gezocht, maar in de volledige wegbreedte. Wichert geeft aan dat hij vanuit zijn eigen ervaringen het idee 30 – 20 – 10 heeft bedacht. Als inwoner van Amsterdam is hij daar dagelijks op zijn fiets te zien. “Ik heb al veel gezien in het verkeer. Ondanks veel goede ontwikkelingen wordt er steeds meer ruimte gemaakt voor het autoverkeer, wat ten koste gaat van de ruimte voor fietsers. Het viel mij op dat er vaak relatief kleine en lokale veiligheidsbevorderende maatregelen worden getroffen. Deze lossen slechts een klein onderdeel van het probleem op. Bovendien kunnen de verschillende maatregelen leiden tot verwarring bij automobilisten. Denk bijvoorbeeld aan verkeersdrempels, fietsstraten of verschillende maximale snelheden in verschillende gebieden. Dit kan leiden tot gevaarlijke situaties. Snelheidsverschillen in combinatie met het gewicht van een vervoersmiddel zijn vaak de oorzaak van ernstige ongevallen. Als twee voetgangers botsen, dan is er geen probleem. Wanneer een scooter met een fietser botst, dan kan er sprake zijn van ernstig letsel en wanneer een auto een fietser raakt, dan kan dat een dodelijke afloop hebben. Mijn idee is jaren geleden al ontstaan. Heel kort samengevat pleit ik voor een maximale snelheid in de hele stad, ongeacht het voertuig. Toen ik het Fietsinnovatielab voorbij zag komen, heb ik dit idee uitgeschreven op papier.”
Het idee van Wichert is om door de hele stad heen de regel in te voeren om met maximaal 10 km/uur op de stoep, 20 km/uur op fietspaden en 30 km/uur op de weg te rijden. Een snellere fietser moet daarom op de weg fietsen of zijn snelheid verlagen. Iemand die zich stapvoets verplaatst met een step, mag gerust op de stoep. Otto vertelt: “Dit idee past volgens ons het beste bij het toekomstbeeld van Amsterdam. Het charmante aan dit idee is om terug te gaan naar de basis. De ingrediënten van dit idee zijn over het algemeen niet nieuw, maar de eenvoudige aard maakt dit idee aantrekkelijk. Het vernieuwende is dat de maximumsnelheden voor alle voertuigen gelden, zonder uitzonderingen. In het verleden heeft de Gemeente Amsterdam besloten om bijvoorbeeld scooters naar de rijbaan te verplaatsen. Als reactie daarop kwamen al snel andere vervoersmiddelen op de markt die wel op de fietspaden mochten rijden en net als de scooters gevaarlijke situaties veroorzaakten. Het probleem was daarmee niet opgelost.” De juryleden vinden 30 – 20 – 10 goed uitlegbaar, uitvoerbaar en begrijpelijk. Bovendien past het idee bij het beleid dat Gemeente Amsterdam voor de stad voor ogen heeft.
Proces van het innovatielab
Wichert vertelt dat hij de eerste selectie, dus om de top-10 te behalen en het idee te mogen pitchen voor de jury, het spannendst vond. “Toen de eerste tussenstand gepubliceerd werd, stond mijn idee op de 10e plaats van de publieksstemming. Hoewel ik geen groot netwerk heb, heb ik toen meer mijn best gedaan om stemmen binnen te halen via sociale media. Tijdens de tweede tussenstand stond ik op de derde plaats.” Van de publieksstemmen zijn de beste vijf inzendingen uiteindelijk geselecteerd. Ook de ambtelijke begeleidingsgroep heeft vijf ideeën geselecteerd en deze tien inzendingen samen mochten gepitcht worden aan de jury. Otto geeft aan dat er meerdere goede ideeën tussen zaten. “Het was leuk om de presentaties te zien, een aantal presentaties was ook erg creatief. Het ene idee was verder uitgewerkt dan het andere. Eén van de ideeën die bij mij hoog scoorde, was een idee waarbij een IT-oplossing werd aangedragen waarbij fietsers verleid worden om een app te gebruiken. Hiermee wordt relevante data verzameld en kunnen bijvoorbeeld verkeerslichten beïnvloed worden. Hoewel we voorzichtig moeten zijn met het verzamelen van data, kan dit ook zeker bijdragen aan het verbeteren van beleid.” Ook Esther vindt het leuk dat er veel oplossingen in data gevonden werden. “Smart mobility wordt steeds breder ingezet, ook gemeentes zullen hier in de toekomst steeds meer gebruik van maken. Op dit moment is het echter een risico om veel data te verzamelen en mensen te volgen. Het is niet de bedoeling dat overheden als datafabriek worden gezien.”
Esther geeft aan dat de voorkeur toch uitgegaan is naar de meer analoge ideeën. Haar spraken de inzendingen het meeste aan waarin de mens centraal staat. “Het idee van de kinderen en superhelden vond ik heel leuk. Iets vergelijkbaars hebben wijzelf al eens gedaan, maar op deze manier is het veel leuker ingevuld. Daarbij is het belangrijk om het verkeer ook vanuit kinderen te bekijken, zij hebben hier echt een andere blik op. Door beleid te maken vanuit de kwetsbaarsten, is iedereen beschermd. Een ander idee dat ik erg leuk vond, is het idee dat op de derde plaats geëindigd is. De bedenker stelt voor om fietspaden aan te kondigen met een bord waarop een fietser te zien is, in plaats van een fiets. Ook dit is een erg simpel idee, maar het kan een enorm verschil maken door een persoon te tonen in plaats van alleen het vervoersmiddel. Dit past bij de Omgevingsvisie van Amsterdam, genaamd ‘Een menselijke metropool’. In mobiliteit zou de mens altijd centraal moeten staan.”
Vervolg
Wichert heeft na de prijsuitreiking het juryrapport gelezen en hij heeft veel andere goede ideeën gezien. “Mijn idee is een fundamentele aanpak die een richting geeft aan het beleid. De essentie van mijn idee is om te voorkomen dat er problemen ontstaan, in plaats van achteraf problemen op te lossen. Veel van de andere ideeën kunnen ingezet worden om die van mij te versterken.” We vragen Wichert naar de vervolgstappen. “Er zijn verschillende opties. Enerzijds kan er worden gekeken hoeveel draagvlak er stadsbreed voor dit idee is. Anderzijds kan er worden gekeken hoe een pilot vormgegeven kan worden in een kleiner deel van de stad. Als eerste zal ik mijn idee voor medewerkers van de Gemeente Amsterdam en de Vervoerregio Amsterdam presenteren. Tijdens een brainstormsessie kijken we wat er mogelijk is. Mijn rol in het proces zal waarschijnlijk zijn om mensen in het idee mee te nemen. Het pitchen en communiceren gaat mij vaak goed af. Het is lastig om gedrag te veranderen, maar met consistentie en begrijpelijkheid moet dit lukken. Zo rijden mensen in Nederland rechts en wordt er over het algemeen niet door rood gereden. Mijn idee leent zich voor consistentie en begrijpelijkheid, dus gedragsverandering moet haalbaar zijn. Samen met de Gemeente Amsterdam en de Vervoerregio zullen we de vervolgstappen verder uitdenken.”
De juryleden kijken uit naar wat de samenwerking gaat brengen. Esther wil Wichert meegeven om met een frisse blik te blijven denken en zich niets aan te trekken van negatieve commentaren op sociale media. Ook Otto heeft een tip: “Probeer aan te haken bij de koers waar de gemeente op dit moment op inzet – dat is het overgaan van 50 km/uur naar maximaal 30 km/uur in de bebouwde kom. Daarnaast is het idee om de maximumsnelheden grootschalig en stadsbreed aan te pakken, maar het kan handig zijn om juist klein te beginnen om te kijken wat goed werkt en wat niet. Het belangrijkste is om de communicatie naar de weggebruikers in orde te hebben, zij moeten weten waar ze aan toe zijn.” Als laatste merkt Otto op dat hij voor een kenniscentrum werkt voor verschillende overheden. Ervaringen die tijdens de pilot opgedaan worden, kunnen met andere overheden gedeeld worden. Dit sluit aan bij de ambitie van Wichert: “Het liefst zou ik deze maatregelen gelijk in een grotere regio toepassen. Wellicht komt dat nog.”