Bericht uit de fietshemel: het is hier niet fantastisch
Column geschreven door Thalia Verkade, mede-auteur van het boek Het recht van de snelste (samen met Marco te Brömmelstroet).
Ook ik was eerder een naïeve Hollandse haring die niet doorhad in wat voor geweldig water ze zwom. Die het helemaal vanzelfsprekend vond dat je naar school, de supermarkt, de bieb en je vrienden kon fietsen.
Pas nadat ik terugkwam van een paar jaar in het buitenland, zag ik het. Dat wat de buitenlanders altijd zeggen: Nederlanders wonen in de fietshemel.
This is amazing.
Toen ik kinderen kreeg, voelde ik diepe dankbaarheid voor de Nederlandse fietspaden, en dan vooral voor het zogeheten vrijliggende fietspad, met zo’n bermpje ernaast. Zo’n helemaal gescheiden route is met en voor kinderen echt een veilige haven, naast de permanente orkaan op de autoweg.
Het verbaast dan ook niet dat er vele tientallen delegaties per jaar naar Nederland komen om de kunst af te kijken. Om te leren van onze Dutch Cycling Embassy hoe goede fietsinfrastructuur er komt, en dat die er alleen komt met coherent en doordacht beleid. Dat een fietsland veel meer is dan alleen techniek en asfalt. Dat het cultuur is, een vorm van inspraak. In Nederland zit je aan tafel. Goed, je krijgt hooguit een tiende van het budget dat de automobilistenlobby voor zichzelf regelt, maar toch. Je mag meepraten.
De fiets als medicijn voor het probleem van de verstopte stad heeft uitgepakt in uitstekend verhandelbare ingenieurskennis: vrijliggende fietspaden, fietsverkeerslichten, fietsregensensoren, fietsdrempels, fietsrotondes, fietsparkeergarages, fietssnelwegen en fietsstraten – een straat waar de fietser bij uitzondering voorrang heeft op de automobilist.
Het werkt fantastisch, ik ben er dankbaar voor en ik geniet er elke dag van. Maar in de coronapandemie begon me te dagen dat de Nederlandse remedie ook nadelen heeft. Het fietspad is een middel met ernstige bijwerkingen.
De deal is: elkaar niet hinderen
Neem deze tweet van een vader van een in Nederland schoolgaand kind. Begin deze maand schreef hij:
‘Mail van school. Dat er klachten zijn van automobilisten dat er zoveel mensen zijn die hun kinderen met de fiets naar school brengen. En of de fietsers zich aan willen passen. Ik moest het twee keer lezen om te checken of het er wel echt stond.’
Nu zal een buitenlander wellicht denken: in Nederland is het tenminste nog haast niet te geloven dat een schooldirectie durft te klagen over ouders en kinderen die met de fiets komen. Maar de tweet gaat viraal. Binnen twee uur staan er duizend hartjes onder. En binnen een dag drieduizend hartjes. Deze vader raakt iets wat iedereen op de fiets in Nederland kennelijk herkent.
Volgens mij is het dit: als fietsers niet keurig hun eigen baantje toegewezen krijgen, dan lijkt het, daar waar het fietspad ophoudt, al snel alsof ze ‘in de weg’ rijden van mensen die met de auto zijn.
Dit is een consequentie van de deal die we sloten aan de lobbytafels: Elkaar Niet Hinderen. De fietsers krijgen hun eigen baantje, zodat de automobilisten óók kunnen blijven doorrijden. En raakt de snelweg alsnog verstopt, dan leggen we er een fietssnelweg bij. Zodat we elk jaar met zijn allen méér kilometers kunnen afleggen op de weg. Zodat onze mobiliteit en onze economie kunnen blijven groeien.
Niet treuzelen op het fietspad. En niet als kind midden op de weg voor school gaan stilstaan, dus.
Stilstaan in de pandemie
Tijdens de eerste coronalockdown bleek ineens hoe weinig ruimte er eigenlijk is voor mensen op straat én werd duidelijk dat je een verstopte stad ook heel anders kunt behandelen.
Brussel maakte de vijfhoek in het stadscentrum tijdelijk tot woonerf: met de auto was je de laatste die voorrang kreeg. Dat is echt een heel ander model dan het Hollandse, met iedereen zijn eigen rijbaantje. Brussel probeerde de snelheid en het gevaar uit het straatleven te halen, door iedereen weer door elkaar heen te laten lopen en rijden.
Milaan zei: die uitlaatgassen van hiervoor, die willen we nooit meer terug. En dus gaan we snijden in automobiliteit. Dat is een idee dat in Nederland in coronatijd nauwelijks ter sprake is gekomen.
Parijs legde er in hoog tempo honderden kilometers aan fietspad bij. Niet vanuit de gedachte om iedereen zo efficiënt mogelijk van de ene naar de andere kant van de stad te krijgen. In het 15-minutenmodel dat Parijs gebruikt, hebben mensen het recht om aan alle zinvolle activiteiten voor zelfontplooiing te kunnen deelnemen, zonder daarbij van snelle mobiliteit afhankelijk te zijn. Dat is de boodschap die de stad-van-een-kwartier uitdraagt. Dat is echt iets anders dan ‘iedereen nog sneller van A naar B’.
In al die buitenlandse gesprekken zagen mensen de straat weer voor wat die is: de overgebleven ruimte tussen de huizen waar je van alles mee kunt, die allerlei doelen heeft waar je over kunt discussiëren. Publieke ruimte hóéft geen snelverkeer te faciliteren.
De Nederlandse formule brengt heel veel goeds. Dankzij het credo ‘Elkaar Niet Hinderen’, en de uitwerking daarvan met iedereen zijn eigen baantje, hadden onze steden toen de pandemie uitbrak niet zulke grote problemen met automobiliteit als in het buitenland.
Maar deze oplossing leidde er ook toe dat in Nederland de fundamentele discussie uitbleef, over de straat als publieke ruimte en welke doelen die allemaal kan dienen.
En waarom óók, en misschien wel júíst in Nederland een schooldirecteur zo’n mail kan sturen. Met de vraag of de scholieren op de fiets plaats willen maken voor ouders die hun kind met de auto naar school brengen.
Wij exporteren: stoppen met nadenken
Dit zijn de bijwerkingen van ons medicijn: als je iedereen zijn eigen baantje op de weg toewijst, kom je nog vaster te zitten in het idee dat straten er zijn om dóór te rijden.
Als met lijnen en gekleurd asfalt voor je wordt bepaald wat je mag en niet mag, op welke plek, verleer je het om je af te vragen hoe je je eigenlijk hoffelijk gedraagt naar een ander in de publieke ruimte. We exporteren óók: stop maar met nadenken.
Dat zou je in een bijsluiter moeten aangeven. Een goede beschrijving van de bijwerkingen van het vrijliggende fietspad, met al onze ervaring ermee, kan andere landen helpen om actief te blijven nadenken over wat publieke ruimte eigenlijk is, en op welke manieren fietsen daar een rol in kan spelen.
Hoe we fietsen nog meer kunnen vermarkten
Want fietsen is zoveel meer dan een gezonde, schone, efficiënte oplossing voor het probleem ‘auto’. En dus zijn er wellicht ook meer (en interessantere) aspecten van het fietsen in Nederland die we de komende jaren kunnen gaan exporteren.
Kunnen we de fiets als instrument voor meer sociale publieke ruimte inzetten? Kunnen we actief gaan uitdragen hoe betekenisvol het is bij iemand achterop of op de stang te zitten of iemand achterop te nemen: de fiets als vriendendienst? En dan dus niet als neveneffect van het Hollandse fietspad, maar als een doel op zich. Daar zit vast een markt in.
Een bagagedrager die wat kan hebben is meer waard dan u denkt.
Of neem deze: wat zijn eigenlijk voorwaarden voor alle goede invallen die ontstaan op de fiets, doordat mensen in een flow komen? Kunnen we vertellen over hoe de Nobelprijswinnende moleculen van scheikundige Ben Feringa zijn ontstaan op de fiets? Of het wentelteefje van M.C. Escher? De pleidooien van strafrechtadvocaat Bénédicte Ficq?
Marketingslogan: Eureka op de fiets. Al was het maar om het eens niet over reistijdwinst of gezondheidswinst te hoeven hebben.
Kunnen we het idee vermarkten van hoe waardevol het is als je als peuter al mag leren om een spannende balanceeract met je lichaam uit te voeren, met hulp van ouders die niet hoeven te vrezen voor je leven, midden in de publieke ruimte? En hoe je hier als volwassene mee door kan gaan, door een steeds uitdagender fiets te kiezen? Een fixie, een hoge bi? Wat levert het een stad op als daar veel ruimte voor is?
Want hoe mooi ze ook zijn, het zijn niet die fietspaden die het fietsen in Nederland zo geweldig maken, zoals ik jaren heb gedacht. Het is het fietsen zelf.
Deze column sprak ik uit op 30 september bij het tienjarig bestaan van The Dutch Cycling Embassy. De orginele tekst is te vinden op De Correspondent.
Wat betekent fietsen voor jou?