Amsterdamse fietsers: een 7,3 voor fietsrit, maar zorgen over verkeersveiligheid
Gemiddeld geven Amsterdamse fietsers hun fietsrit een 7,3. Dat is iets meer dan de 7,1 in 2021. Dat blijkt uit Monitor Fietstevredenheid 2023. Fietsers zijn behoorlijk tevreden over het netwerk en fietsparkeren, maar de snelheidsverschillen op fietspaden zijn reden tot zorg.
Voor dit onderzoek vulden bijna 1000 fietsers op twintig locaties in de stad een enquête in over hun net afgelegde fietsrit. Dat gebeurde bij mooier weer dan 2 jaar geleden, wat ook kan hebben bijgedragen aan het goede cijfer.
Fietsers zijn net als in 2021 met gemiddeld een 7,2 behoorlijk tevreden over het Amsterdamse fietsnetwerk. Echt beter scoorde het onderdeel fietsparkeren. Op de stelling ‘Ik kan mijn fiets makkelijk parkeren’, reageerden fietsers met een 7,2, voorheen was dat 6,8. Bij metrostation Noord wordt het hoogste gemiddelde cijfer gegeven (8,4), gevolgd door andere locaties met een bewaakte stalling als het Amstelstation (8,3), de Hallen en het Centraal Station (beide 7,8). Bij het Centraal Station, waar begin 2023 een nieuwe grote ondergrondse stalling werd geopend, is het oordeel sterk verbeterd: in 2021 werd er gemiddeld nog een 5,1 gegeven. Dat cijfer had betrekking op parkeren in de buitenlucht.
Verkeersveiligheid
Uit de monitor blijkt wel dat Amsterdamse fietsers toenemende zorgen hebben over de verkeersveiligheid. De stelling ‘Ik voel mij tijdens deze rit veilig’ kreeg in 2021 een 7,4 en in 2023 een 7,1.
Met name de snelheidsverschillen en drukte op het fietspad zijn voor veel fietsers een reden tot zorg. Een meerderheid van de ondervraagde fietsers voelt zich hierdoor minder veilig: 66 procent, en bij vrouwen zelfs 73 procent..
Vier op de vijf deelnemers aan het onderzoek voorstander is van een maximumsnelheid (van 25km/u of minder) op het fietspad.
Ruim de helft (54%) van de ondervraagde fietsers vindt het druk of zeer druk op de fietspaden. De fietsers die het onderweg druk vonden geven hun rit gemiddeld een lager cijfer dan fietsers die het rustig vonden.
Behoorlijk grote snelheidsverschillen
Naast de fietstevredenheidsenquête heeft de gemeente ook daadwerkelijk de snelheidsverschillen laten onderzoeken. Daaruit blijkt dat er behoorlijke snelheidsverschillen zijn:
- De gemiddelde gemeten snelheid van alle fietsen samen (zonder onderscheid tussen elektrische en gewone fiets) lag op 19,6 km/uur, waarbij 5% van de fietspadgebruikers langzamer ging dan 12,2 km/uur, en 5% harder gaat dan 29,0 km/uur
- Van de fietsen waarvan zeker vastgesteld kon worden dat het om een e-bike ging, fietste 41% sneller dan 25 km/uur.
- In lijn met eerder onderzoek (door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de Fietsersbond Amsterdam) blijkt dat dat een groot deel van de e-bike-berijders sneller rijdt dan 25 km/u (de snelheid waarbij de ondersteuning wettelijk zou moeten stopen).
Grotere snelheidsverschillen?
Of snelheidsverschillen groter worden, is moeilijk te zeggen, omdat deze metingen niet eerder zijn gedaan. Wel kwam uit het onderzoek van het ministerie naar voren dat de gemiddelde kruissnelheid van e-bikes lijkt te stijgen: van 23,7 km/u in 2022 naar 24,2 km/uur in 2023. Dit onderzoek werd gedaan op 18 fietspaden in de grote steden en op 2 recreatieve locaties.
Inhaalgedrag
Of deze snelheidsverschillen ook daadwerkelijk tot meer conflicten op de fietspaden leiden, is nog niet duidelijk. Ingenieursbureau DTV bracht in Amsterdam 9 wegvakken van 50 meter lengte gedurende 7 uur in beeld. Uit dit beperkte observatieonderzoek bleek dat de drukte en inhaalgedrag maar sporadisch tot ‘echt verkeersonveilige situaties leidt’. De gemeente tekent daarbij aan dat dat uiteraard niet wegneemt ‘dat fietsers zich wel degelijk onveilig kunnen voelen en dat het relatief veel inspanning kan vragen van fietsers om op drukke momenten te anticiperen op alle andere fietspadgebruikers om hen heen.’
De onderzoeken zijn uitgevoerd voor het nieuwe Uitvoeringsplan Verkeersveiligheid, Voetganger en Fiets.
Alle onderzoeken samen zijn hier te vinden.